‘Mineraal’ is een chique term wij wijnbeschrijvers roepen als we er niet uitkomen met herkenbare geuren als die van bloemetjes, fruit, bosgrond en dergelijke. Dat gebeurt nogal eens, en helemaal als de rieslingdruif in het spel is. Rieslings horen bij de allerheerlijkste witte wijnen die ik ken – hoewel er ook sloten onduidelijke meuk mee worden gemaakt – maar als je dat ‘mineraal’ wilt vermijden is het aroma omschrijven goedbeschouwd maar op één manier te doen: hij ruikt naar Riesling. De hele echte gaan zelfs richting benzine. Ja heus, dat is aangenaam, hoewel sommige wijnbouwspecialisten dat kenmerk nu als een fout lijken te gaan beschouwen. Jammer. Ik tank zo’n wijn graag over de grens, maar voor de Riesling ‘Vom Roten Schiefer’ van Clemens Busch kan ik in Nederland terecht. Biodynamisch, komt van rode leisteen langs de Moezel. Proef en verheug je: dit is wijn op hoog niveau, een laat strijkkwartet van Van Beethoven, het licht van Vermeer. Weet wel dat dit soort Duitse Rieslings zuur is. Louterend zuur, verheffend zuur, watervalstuivend zuur dat de wijn gaat bewaren voor de toekomst. Verse Riesling is groots, gerijpte Riesling is adembenemend. Dus leg vooral ook wat flessen weg, in het donker. Het licht komt er later vanzelf weer uit.
Riesling ‘Vom Roten Schiefer’ 2010, Clemens Busch, € 16,50