Het laatste Volkskrant Weekendrecept van het seizoen, maar ook van het jaar! Na de zomer maken we een heel andere rubriek in het VK-magazine. Daarin gaat het om het bespreken van boeken. Nu dan nog een echt zomers recept, voor gegrilde vis met pastis. Erbij onze eigen Opperdoezertjes. Morgen de wijnsuggestie.
1 venkelknol
1 dl pastis
500 gram Opperdoezers
2 flinke zeebaarzen of zeebrasems (daurades) van circa 500 gram, schoongemaakt
1,5 dl eersteklas olijfolie
flinke handvol platte peterselie
Voorbereiden (15 minuten):
1. Verwijder van de venkel de buitenste ‘rok’ als hij lelijk is. Houd het toefje groen apart en snijd de rest aan flintertjes. Meng ze met zout en peper en een eetlepel van de pastis.
2. Boen de Opperdoezers hard met een borstel onder de kraan. Kleintjes hebben minder boenen nodig dan grote. Grote mogen doormidden of zelfs in vieren. Doe in een pannetje en zet onder water. Voeg zout toe.
3. Kerf de zeebaarzen op hun flanken drie keer flink in. Wrijf zout in de kerven en in de buikholtes. Vul de buikholtes met wat van het venkelmengsel. Leg elke zeebaars op een stuk aluminiumfolie. Sprenkel er wat van de olijfolie overheen en wentel de vis erin. Schep overgebleven venkel ernaast en vouw de folie dicht; hermetisch hoeft niet. Leg in een ovenschaal.
Bereiden (40 minuten):
1. Zet de schaal met vis in de oven en zet die aan op 220 graden; voorverwarmen hoeft niet. Bak 25 minuten. Op de barbecue leggen mag ook.
2. Kook de Opperdoezers gaar in circa 20 minuten. Giet af en zet een theemuts over de pan als de vis nog niet klaar is.
3. Open de foliepakketjes en laat de vis nog 10 minuten bakken in de oven (hoeft niet als je barbecuet).
4. Hak of knip de peterselie fijn. Meng met de Opperdoezers en een gulle scheut olijfolie.
5. Haal de vis uit de oven en garneer met het achtergehouden venkelgroen. Schenk er de pastis over en steek hem aan. Laat goed uitvlammen. Serveer met de aardappels.